
Nieuwe aanwinst: Chappell vleugelpianola
Onze collectie is uitgebreid met een unieke vleugelpianola van het bekende merk Chappell uit Londen. Het instrument, een geschenk van het echtpaar Hulsbergen uit Ede, werd 15 september officieel eigendom van het museum. Hieraan ging een periode van drie jaar vooraf, waarin de pianola door medewerkers van het museum met veel vakmanschap, geduld en passie is gereviseerd. Nu klinkt en oogt ze weer minstens even mooi als ooit.

De heer Hulsbergen tekent het schenkingsformulier onder toeziend oog van zijn echtgenote en directeur Johan van de Pol.
Een jaar of drie geleden werd het museum benaderd met de vraag of er belangstelling was voor een vleugelpianola. Het bleek te gaan om een instrument van het merk Chappell uit Londen, gebouwd in 1942. Deskundigen van het museum zijn gaan kijken. Het instrument stond op zijn kant in een garagebox. Of er nog geluid uitkwam was op dat moment niet te onderzoeken, maar het geheel zag er niet onaardig uit en leek in ieder geval wel te reviseren. Het instrument is naar het museum vervoerd en het restauratieteam kon aan de slag. Eenmaal op zijn pootjes bleek het toch nog wel wat tegen te vallen. De vleugel had erg vochtig gestaan en we zagen meteen dat het ivoren beleg van de pianotoetsen daardoor had losgelaten. Maar dat was nog maar de buitenkant! Er bleek grondig te moeten worden gereviseerd op alle fronten: aan het pianogedeelte van het instrument, het pneumatische deel én aan de kast.
De baskam (waar de koperomwikkelde bassnaren overheen lopen) had losgelaten van de klankbodem en was in drie stukken gebroken. Alle snaren waren verroest en moesten worden vervangen( ca. 230 stuks). Dat gold ook voor de stempennen. De pianotoetsen werden opnieuw belijmd. De balgen en speelbalgjes van het pneumatische gedeelte waren allemaal poreus geworden en moesten opnieuw met balgleer worden belijmd. Helaas was hier in het verleden ondeskundig aan geknutseld en waren de poreuze balgjes ingesmeerd met een vette substantie, waarschijnlijk met het doel om ze enigszins luchtdicht te maken. Heel veel vuil was hier aangekoekt en na alles te hebben gedemonteerd kostte het vele uren om alles goed te reinigen om er vervolgens een nieuw balgdoek op aan te kunnen brengen.
Het akoestische gedeelte werd helemaal gedemonteerd, oude snaren eraf, stempennen eruit, het loodzware gietijzeren frame uitgenomen, alles gereinigd, waar nodig gerepareerd en weer teruggeplaatst. Daarna werden de nieuwe snaren en stempennen weer aangebracht. (De koperomwikkelde bassnaren zijn één voor één met de hand op een spinmachine gemaakt naar een tevoren gemaakte sjabloon.) Na het opnieuw besnaren konden de dempers, die ook van nieuw dempervilt waren voorzien weer worden teruggeplaatst. Het hamermechaniek was gelukkig in redelijk tot goede staat. We konden volstaan met grondig reinigen van alle mechaniekdelen en het vervangen van viltmaterialen en een grote afregelbeurt.
Voordat alle bovenstaande werkzaamheden konden worden uitgevoerd moest behalve het pianogedeelte, ook het pneumatische systeem worden gedemonteerd. Bundels slangen, slangetjes, vele schuiven en hendels, balgen en balgjes moesten worden verwijderd en goed worden gedocumenteerd om later alles weer op de goede plaats terug te kunnen zetten. De vele slangen en aansluitpunten waren oorspronkelijk allemaal voorzien van plakkers met nummers, maar door de ouderdom volstrekt onleesbaar. Hier hadden we dus niets aan. Om hier geen onherstelbare fouten in te maken werd de hulp gevraagd aan de heer Marcel Veel, voorzitter van de Nederlandse Pianolavereniging die al vele malen met dit bijltje gehakt heeft. Deze bevlogen en enthousiaste man was onmiddellijk bereid om er een zaterdag aan op te offeren en ons pro Deo hierin bij te staan. Met vlotte hand trok hij tot onze schrik alle slangen los zonder nieuwe nummering aan te brengen. Op onze vraag of we hier later wel zouden gaan uitkomen antwoordde hij geruststellend dat alles zich zelf zou uitwijzen.
Al met al was de hele restauratie een giga-klus voor onze onvolprezen deskundigen: Willem ten Hove, Wim Modderkolk, Nico Meijboom en Bert Rijnberk. Nog vele uren afregelen, vele malen stemmen, experimenteren en proefdraaien volgden. De met esdoornfineer beklede kast van de vleugel was erg gehavend door beschadigingen en houtverkleuringen. Deze werd extern onder handen genomen door een bedrijf in Polen (Neopiano, Kalisz). Dit is mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de Vrienden van het museum. Het resultaat is oogverblindend en de vleugel ziet er weer uit als nieuw.

Het team achter de nieuwe aanwinst